ECLI:NL:CRVB:2014:4470
Centrale Raad van Beroep
- Tussenuitspraak bestuurlijke lus
- H. van Leeuwen
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak over de duurzaamheid van arbeidsongeschiktheid in het kader van de Wet WIA
In deze tussenuitspraak van de Centrale Raad van Beroep, gedateerd 29 december 2014, wordt de zaak behandeld van een appellant die sinds 13 november 2009 een uitkering ontvangt op basis van de Werkloosheidswet. Na een ziekmelding in 2010, waarbij rug- en knieklachten werden gerapporteerd, heeft appellant een uitkering op basis van de Ziektewet ontvangen. In 2012 heeft hij een aanvraag ingediend voor een uitkering op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). De verzekeringsarts concludeerde dat appellant fysieke beperkingen had, maar dat er geen wezenlijke verbetering te verwachten was. Het Uwv heeft vervolgens vastgesteld dat appellant recht had op een loongerelateerde WGA-uitkering, met een arbeidsongeschiktheid van 100%.
Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, omdat hij meende recht te hebben op een IVA-uitkering. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in haar rapporten geconcludeerd dat de arbeidsbeperkingen van appellant niet duurzaam zijn. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat niet alle relevante medische gegevens zijn opgevraagd, wat de verzekeringsgeneeskundige beoordeling onvolledig zou maken.
De Raad heeft in deze uitspraak vastgesteld dat het geschil uitsluitend betrekking heeft op de vraag of de arbeidsongeschiktheid van appellant per 22 maart 2012 duurzaam is. De Raad oordeelt dat het bestreden besluit onvoldoende onderbouwd is en dat er geen concrete en deugdelijke afweging is gemaakt van de feiten en omstandigheden. De Raad draagt het Uwv op om binnen zes weken het gebrek in het besluit te herstellen, zodat een finale beslechting van het geschil kan plaatsvinden.