ECLI:NL:CRVB:2014:4382
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake sociale zekerheidswetgeving
Op 23 december 2014 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 14/2301 WWB-V. Het betreft een verzet tegen een eerdere uitspraak van 9 oktober 2014, waarin het hoger beroep van het college van burgemeester en wethouders van Winschoten niet-ontvankelijk was verklaard. De Raad oordeelde dat de gronden van het hoger beroep niet tijdig waren ingediend, aangezien deze niet binnen de gestelde termijn van vier weken na de aangetekende brief van 10 juni 2014 waren ontvangen. Appellant voerde in verzet aan dat hij had gewacht op het proces-verbaal van de rechtbank, dat pas op 14 juli 2014 was ontvangen. De gronden van het hoger beroep werden pas op 17 juli 2014 ingediend, maar de Raad ontving deze brief niet. Appellant kon niet aantonen dat hij niet in verzuim was geweest, en de Raad concludeerde dat hij tijdig om verlenging van de termijn had moeten vragen, wat hij niet had gedaan.
De Raad stelde vast dat er geen feiten of omstandigheden waren die erop wezen dat appellant niet in staat was om tijdig te reageren. De uitspraak van 9 oktober 2014 bleef dus in stand, en het verzet werd ongegrond verklaard. De Raad besloot dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de kosten van het verzet. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum, 23 december 2014.