ECLI:NL:CRVB:2014:4374
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.F. Bandringa
- Rechtspraak.nl
Intrekking en opschorting van bijstand op basis van postontvangst en eigen verantwoordelijkheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 december 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam. De appellant, die bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB), had zijn bijstandsrecht zien opschorten en later ingetrokken worden door het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam. Dit gebeurde nadat het college brieven aan de appellant had gestuurd die retour waren gekomen met de mededeling 'volle brievenbus'. De Raad oordeelde dat het college aannemelijk had gemaakt dat de brieven daadwerkelijk waren verzonden en dat de appellant niet had gezorgd voor een goede postontvangst. De Raad stelde vast dat de appellant niet had gereageerd op de uitnodigingen om contact op te nemen met zijn klantmanager, wat leidde tot de opschorting van zijn bijstand. De Raad concludeerde dat de intrekking van de bijstand op grond van artikel 54, vierde lid, van de WWB rechtmatig was, omdat de appellant niet aan zijn verplichtingen had voldaan. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.