ECLI:NL:CRVB:2014:4370
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.F. Bandringa
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijstandsaanvraag wegens niet-woning op opgegeven adres
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 december 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. De appellant had een aanvraag om bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand ingediend, welke door het college van burgemeester en wethouders van Zaanstad was afgewezen. De afwijzing was gebaseerd op het feit dat appellant onvoldoende informatie had verstrekt en niet woonachtig was op het opgegeven adres. De rechtbank had het beroep van appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard.
Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat de bevindingen van de consulenten niet tijdig in rapporten zijn vastgelegd en dat de besluitvorming onvoldoende gemotiveerd was. De Raad heeft vastgesteld dat het aan de aanvrager is om de feiten en omstandigheden aannemelijk te maken die nopen tot inwilliging van de aanvraag. De Raad heeft de bevindingen van de consulenten als voldoende gedetailleerd beoordeeld en geconcludeerd dat appellant in de periode van 2 maart 2012 tot 2 april 2012 niet op het opgegeven adres woonde.
De Raad heeft de stelling van appellant dat de besluitvorming enkel was gebaseerd op een summiere samenvatting van de onderzoeksbevindingen verworpen. De Raad heeft geoordeeld dat het hoger beroep niet slaagde en de aangevallen uitspraak heeft bevestigd. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door J.F. Bandringa, in tegenwoordigheid van T.A. Meijering als griffier.