Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bepaalt dat het college het door appellant in beroep en in hoger beroep betaalde griffierecht
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 december 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Noord-Nederland. De appellant, die bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB), had zijn inkomsten uit uitzendwerk doorgegeven aan de gemeente Groningen. Echter, het college van burgemeester en wethouders van Groningen blokkeerde de uitbetaling van de bijstand omdat het formulier 'opgave inkomsten' niet was terugontvangen. Appellant maakte bezwaar tegen deze blokkering, maar het college verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk, omdat de bijstand inmiddels weer was uitbetaald.
De rechtbank verklaarde het beroep van appellant ongegrond, maar appellant ging in hoger beroep. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het college niet aannemelijk had gemaakt dat het formulier 'opgave inkomsten' daadwerkelijk naar appellant was verzonden. Het college beschikte niet over een deugdelijke verzendadministratie en de enkele vermelding in het systeem dat het formulier was verzonden, was onvoldoende bewijs. De Raad concludeerde dat de blokkering van de bijstand onrechtmatig was en dat appellant recht had op vergoeding van de kosten die hij in bezwaar had gemaakt.
De Raad vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank voor zover het college niet in de kosten was veroordeeld en stelde het college verplicht om de kosten van € 944,- voor verleende rechtsbijstand aan appellant te vergoeden. Daarnaast werd het college ook veroordeeld in de proceskosten van appellant, die in totaal € 1.416,- bedroegen, en moest het college het griffierecht van € 162,- aan appellant terugbetalen. Deze uitspraak benadrukt het belang van een deugdelijke verzendadministratie bij het versturen van belangrijke documenten in het kader van sociale zekerheidsrecht.