ECLI:NL:CRVB:2014:4356
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake intrekking bijstandsuitkering en arbeidsverplichtingen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 december 2014 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de intrekking van haar bijstandsuitkering door het college van burgemeester en wethouders van Zoetermeer. Appellante had in hoger beroep verzocht om ontheffing van haar arbeidsverplichtingen op medische gronden. De Raad overweegt dat appellante op het moment van de uitspraak geen bijstand meer ontvangt, waardoor de arbeidsverplichtingen niet meer aan de orde zijn. De Raad concludeert dat het besluit tot oplegging van de arbeidsverplichtingen en het bijbehorende medisch oordeel voor appellante geen feitelijke betekenis meer heeft. De Raad stelt vast dat er geen procesbelang meer is voor appellante, aangezien zij geen bijstandsuitkering ontvangt en er geen verlaging van de bijstand wegens niet-nakomen van de arbeidsverplichtingen heeft plaatsgevonden. De Raad verklaart het hoger beroep van appellante niet-ontvankelijk, wat betekent dat de zaak niet verder wordt behandeld. De uitspraak is gedaan door M. Hillen, met C.M. Fleuren als griffier, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.