ECLI:NL:CRVB:2014:4302
Centrale Raad van Beroep
- Eerste en enige aanleg
- A. Beuker-Tilstra
- R. Kooper
- E.R. Eggeraat
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om vergoeding van tandheelkundige implantaten op basis van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 december 2014 uitspraak gedaan in het geding tussen een appellant en de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank. De appellant, geboren in 1936 en erkend als vervolgde in de zin van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (Wuv), verzocht om vergoeding van de kosten van twee tandheelkundige implantaten. Dit verzoek werd eerder afgewezen door de Sociale verzekeringsbank, die stelde dat de gebitsproblemen van de appellant niet in verband stonden met de vervolging, maar door andere oorzaken waren ontstaan.
De Raad heeft vastgesteld dat de afwijzing van het verzoek voldoende zorgvuldig was voorbereid en gemotiveerd. De beslissing was gebaseerd op medische adviezen van twee geneeskundig adviseurs, die concludeerden dat er geen objectieve medische gegevens waren die de claims van de appellant ondersteunden. De Raad heeft ook opgemerkt dat de appellant als kind ondergedoken heeft gezeten, maar dat dit niet automatisch betekent dat zijn gebitsproblemen door de oorlog zijn veroorzaakt. Er was geen bewijs van langdurige ondervoeding of andere omstandigheden die de gebitsklachten konden verklaren.
Uiteindelijk heeft de Raad het beroep van de appellant ongegrond verklaard, wat betekent dat de afwijzing van de vergoeding van de tandheelkundige kosten standhield. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling, en de uitspraak werd openbaar gedaan op 18 december 2014.