ECLI:NL:CRVB:2014:4299
Centrale Raad van Beroep
- Eerste en enige aanleg
- A. Beuker-Tilstra
- R. Kooper
- E.R. Eggeraat
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om uitbreiding van vergoeding voor huishoudelijke hulp op basis van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 december 2014 uitspraak gedaan in het geding tussen een appellant, geboren in 1933 in het voormalig Nederlands-Indië, en de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank. De appellant, erkend als vervolgde in de zin van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (Wuv), had een verzoek ingediend om zijn vergoeding voor huishoudelijke hulp uit te breiden van vier naar acht uur per week. Dit verzoek was eerder door verweerder afgewezen, wat leidde tot het indienen van beroep door de appellant, vertegenwoordigd door zijn advocaat, mr. A. Bierenbroodspot.
De Raad heeft vastgesteld dat de appellant al een vergoeding ontving voor twee dagdelen huishoudelijke hulp per week, en dat de afwijzing van de uitbreiding van deze vergoeding voldoende was gemotiveerd op basis van medische adviezen. De Raad heeft de medische adviezen van de geneeskundig adviseurs, waaronder arts A.J. Maas en arts R.J. Roelofs, als voldoende zorgvuldig en draagkrachtig beoordeeld. De Raad oordeelde dat er geen objectieve medische gegevens waren die de stelling van de appellant konden onderbouwen dat hij in aanmerking zou komen voor een uitbreiding van de vergoeding.
De Raad heeft geconcludeerd dat de beperkingen die de appellant ondervindt in het huishouden voornamelijk voortvloeien uit zijn lichamelijke klachten, die niet als causaal aanvaard zijn. De Raad heeft het beroep van de appellant ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.