ECLI:NL:CRVB:2014:4234
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering Wajong-uitkering op basis van verdiencapaciteit en medische beoordeling
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht, die op 13 november 2012 had geoordeeld dat het Uwv terecht de Wajong-uitkering had geweigerd. De Centrale Raad van Beroep heeft op 10 december 2014 uitspraak gedaan. Appellante had een aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering vanwege haar beperkingen, waaronder het syndroom Sturge-Weber. Het Uwv weigerde de uitkering, stellende dat appellante in staat was meer dan 75% van het minimumloon te verdienen. De rechtbank oordeelde dat het Uwv zorgvuldig had gehandeld en dat de medische beoordeling juist was. In hoger beroep heeft appellante betoogd dat de rechtbank onvoldoende had getoetst of de beoordeling door het Uwv inhoudelijk juist was. Ze verwees naar een brief van een medisch adviseur die stelde dat er aanwijzingen waren voor mentale traagheid en een lage begaafdheid, wat mogelijk niet voldoende was onderzocht. De Raad heeft de gronden van appellante beoordeeld en geconcludeerd dat de rechtbank de medische grondslag van het bestreden besluit op juiste wijze had besproken. De in hoger beroep ingebrachte medische stukken bevatten geen nieuwe relevante gegevens die de eerdere conclusies van het Uwv konden ondermijnen. De Raad heeft daarom het hoger beroep verworpen en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.