ECLI:NL:CRVB:2014:421
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Buiten behandeling stelling aanvraag bijstand op goede gronden
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 februari 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Utrecht. De appellant had op 29 juni 2011 een aanvraag om bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand ingediend. Het college van burgemeester en wethouders van Utrecht nodigde appellant uit voor een gesprek op 25 juli 2011, waarbij hij de benodigde documenten moest overleggen. Appellant is echter niet verschenen op deze afspraak en heeft ook geen aanvullende gegevens verstrekt. Het college heeft daarop de aanvraag buiten behandeling gesteld, wat door appellant werd bestreden.
De rechtbank verklaarde het beroep van appellant tegen het besluit van het college ongegrond. In hoger beroep voerde appellant aan dat het college pas na de afspraak op 25 juli 2011 had mogen besluiten om de aanvraag niet te behandelen, omdat hij dan pas in de gelegenheid was om eventuele ontbrekende gegevens aan te vullen. De Raad overwoog dat het college appellant voldoende gelegenheid had gegeven om zijn aanvraag aan te vullen en dat hij op de hoogte was van de gevolgen van zijn afwezigheid.
De Raad concludeerde dat het college op goede gronden de aanvraag buiten behandeling had kunnen stellen, omdat appellant niet was verschenen en geen gegevens had overgelegd. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd en het verzoek van appellant om schadevergoeding werd afgewezen. De Raad benadrukte dat het college de zorgvuldigheid in acht had genomen en appellant tijdig had geïnformeerd over de noodzaak om op de afspraak te verschijnen.