ECLI:NL:CRVB:2014:4209

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
12 december 2014
Publicatiedatum
12 december 2014
Zaaknummer
14-1832 ANW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de verschoonbaarheid van termijnoverschrijding bij indienen bezwaarschrift tegen besluit Sociale verzekeringsbank

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 december 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft een geschil tussen appellante, woonachtig in Marokko, en de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb) over de afwijzing van haar aanvraag voor een nabestaandenuitkering en een halfwezenuitkering op basis van de Algemene nabestaandenwet (ANW). De Svb had in een besluit van 11 januari 2013 medegedeeld dat appellante geen recht had op deze uitkeringen, omdat haar voormalige echtgenoot op de dag van zijn overlijden niet verzekerd was voor de ANW. Appellante maakte bezwaar tegen dit besluit, maar dit bezwaar werd niet-ontvankelijk verklaard omdat het te laat was ingediend. Appellante stelde dat de termijnoverschrijding te wijten was aan een fout van de opsteller van het bezwaarschrift, die het naar een verkeerd adres in Casablanca had gestuurd.

De rechtbank Amsterdam verklaarde het beroep van appellante ongegrond, omdat de aangevoerde omstandigheden geen gegronde reden opleverden om de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten. In hoger beroep heeft appellante inhoudelijke argumenten aangevoerd tegen de weigering van de ANW-uitkering. De Centrale Raad van Beroep heeft de overwegingen van de rechtbank volledig onderschreven en geconcludeerd dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was volgens artikel 6:11 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Hierdoor kon de zaak niet inhoudelijk worden beoordeeld en werd het hoger beroep afgewezen. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

14/1832 ANW
Datum uitspraak: 12 december 2014
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van
28 februari 2014, 13/3307 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellante] te [woonplaats], Marokko (appellante)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
PROCESVERLOOP
Appellante heeft hoger beroep ingesteld.
De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
Appellante heeft een nader stuk ingezonden.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 31 oktober 2014. Appellante is daarbij niet verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. A. van der Weerd.

OVERWEGINGEN

1.1.
Bij besluit van 11 januari 2013 heeft de Svb aan appellante medegedeeld dat zij geen recht heeft op een nabestaandenuitkering en een halfwezenuitkering ingevolge de Algemene nabestaandenwet (ANW), omdat haar voormalige echtgenoot op de dag van zijn overlijden niet verzekerd was voor deze wet. Dit besluit en een Franse vertaling daarvan zijn op
10 januari 2013 aan de Caisse Nationale de Sécurité Sociale toegezonden, die op
30 januari 2013 heeft laten weten het besluit aan appellante te hebben toegezonden.
1.2.
Bij brief van 18 maart 2013, door de Svb ontvangen op 5 april 2013, heeft appellante bezwaar gemaakt tegen het besluit van 11 januari 2013. Als reden voor de termijnoverschrijding heeft appellante vermeld dat de opsteller van het bezwaarschrift het bezwaarschrift naar een verkeerd adres in Casablanca heeft gestuurd, wat vertraging heeft veroorzaakt.
1.3.
Bij het bestreden besluit van 27 mei 2013 heeft de Svb dit bezwaar niet-ontvankelijk verklaard, omdat de termijn voor het indienen van bezwaar is overschreden.
De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, onder overweging dat de door appellante aangevoerde omstandigheid geen gegronde reden oplevert om de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten. Volgens vaste jurisprudentie moet nalatigheid van een zaakwaarnemer worden toegerekend aan degene voor wie wordt waargenomen.
3. Appellante heeft in hoger beroep inhoudelijke argumenten aangevoerd tegen de weigering van een ANW-uitkering.
4.1.
De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.2.
Tussen partijen is slechts in geschil de vraag of de overschrijding van de bezwaartermijn ingevolge artikel 6:11 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) verschoonbaar is.
4.3.
Het oordeel van de rechtbank en de daaraan ten grondslag liggende overwegingen worden volledig onderschreven. Het volgende wordt daaraan toegevoegd.
4.4.
Hetgeen appellante in hoger beroep heeft aangevoerd levert geen omstandigheden op die ertoe leiden de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten in de zin van artikel 6:11 van de Awb. Aan een inhoudelijke beoordeling van de zaak kan om die reden niet worden toegekomen.
4.5. Uit hetgeen hiervoor onder 4.2 tot en met 4.4 is overwogen volgt dat het hoger beroep niet kan slagen, zodat de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking komt.
5. De Raad ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door T.L. de Vries, in tegenwoordigheid van S. Aaliouli als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 12 december 2014.
(getekend) T.L. de Vries
(getekend) S. Aaliouli

MK

DÉCISION

La Centrale Raad van Beroep (Cour d'Appel Centrale),
statue:
confirme la décision attaquée.
Par conséquent, décidée par T.L. de Vries en présence de S. Aaliouli en qualité de greffier, ainsi que prononcée en public, le 12 décembre 2014.