ECLI:NL:CRVB:2014:417

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
31 januari 2014
Publicatiedatum
12 februari 2014
Zaaknummer
12-4851 ANW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering nabestaandenuitkering op basis van ANW en EU-verordening

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 31 januari 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van een nabestaandenuitkering op basis van de Algemene nabestaandenwet (ANW). Appellante, de echtgenote van de overledene, had op 23 maart 2011 een aanvraag ingediend voor een nabestaandenuitkering na het overlijden van haar echtgenoot in 2010. De aanvraag werd afgewezen omdat de echtgenoot ten tijde van zijn overlijden niet verzekerd was voor de ANW. De rechtbank Amsterdam had eerder het beroep van appellante gegrond verklaard, maar de rechtsgevolgen van het besluit van de Sociale verzekeringsbank (Svb) in stand gelaten. De rechtbank oordeelde dat de echtgenoot niet verzekerd was, omdat hij niet in Nederland woonde of werkte en geen vrijwillige verzekering had afgesloten.

Appellante stelde dat haar echtgenoot verzekerd was voor de ANW, omdat hij van 1974 tot 1996 in Nederland had gewerkt en premies had betaald. De Raad voor de Rechtspraak oordeelde echter dat de echtgenoot bij zijn verhuizing naar Polen in 2008 zijn WAO-uitkering had behouden, maar niet verzekerd was voor de ANW. De Raad concludeerde dat appellante geen recht kon ontlenen aan de Europese Verordening (EG) nr. 883/2004, omdat de echtgenoot niet verzekerd was in een ander EU-land ten tijde van zijn overlijden.

De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat voor de beoordeling van de verplichte verzekering voor de ANW niet van belang is of premie is voldaan. Appellante werd geadviseerd zich voor eventuele teruggave van onverschuldigde belasting of premies tot de belastingdienst te wenden. De uitspraak werd gedaan door E.E.V. Lenos, in tegenwoordigheid van griffier E. Heemsbergen, en werd openbaar uitgesproken op 31 januari 2014.

Uitspraak

12/4851 ANW
Datum uitspraak: 31 januari 2014
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van
19 juli 2012, 11/4437 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellante] te [woonplaats], Polen (appellante)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
PROCESVERLOOP
Appellante heeft hoger beroep ingesteld.
De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 29 november 2013. Appellante is niet verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door J.A.J. Groenendaal.

OVERWEGINGEN

1.1. Appellante heeft op 23 maart 2011 een nabestaandenuitkering ingevolge de Algemene nabestaandenwet (ANW) aangevraagd in verband met het overlijden van haar echtgenoot [in] 2010. Bij besluit van 31 maart 2011 is de aanvraag afgewezen.
1.2. Het bezwaar van appellante tegen dit besluit is bij besluit van 16 augustus 2011 ongegrond verklaard.
2.
Bij de aangevallen uitspraak is het beroep van appellante gegrond verklaard, het besluit van 16 augustus 2011 vernietigd en is bepaald dat de rechtsgevolgen van dit besluit in stand blijven. Voorts is bepaald dat de Svb aan appellante het betaalde griffierecht vergoedt en is de Svb veroordeeld in de proceskosten. De rechtbank heeft geoordeeld dat de echtgenoot ten tijde van zijn overlijden niet verzekerd was voor de ANW. De echtgenoot was niet woonachtig in Nederland en kon op grond van de WAO-uitkering niet als verzekerde worden aangemerkt. De echtgenoot was niet vrijwillig verzekerd voor de ANW. Voorts heeft de rechtbank overwogen dat appellante op grond van het Nederlands-Pools Verdrag geen recht heeft op uitkering.
3.
Appellante heeft zich op het standpunt gesteld dat de echtgenoot verzekerd was voor de ANW. Appellante heeft aangevoerd dat de echtgenoot van 1974 tot 1996 heeft gewerkt, waarbij belasting en premies voor de volksverzekeringen zijn betaald. Ook op de
WAO-uitkering die de echtgenoot vanaf 1996 heeft ontvangen, zijn premies volksverzekeringen ingehouden. Voorts is betoogd dat appellante werkloos is een geen inkomen heeft.
4.
De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
In geschil is of bij de aangevallen uitspraak terecht is bepaald dat de rechtsgevolgen van het besluit van 16 augustus 2011 in stand blijven.
4.2.
Niet aannemelijk is dat de echtgenoot op het moment van zijn overlijden in 2010 verzekerd was op grond van ingezetenschap of werkzaamheden in Nederland. Appellante en haar echtgenoot zijn in 2008 naar Polen verhuisd. Appellante heeft niet betwist dat de echtgenoot ten tijde van zijn overlijden niet in Nederland woonde of werkte.
4.3.
De echtgenoot heeft bij de verhuizing naar Polen zijn WAO-uitkering behouden. Ook op grond van de WAO-uitkering was de echtgenoot niet verzekerd voor de ANW. De rechtbank heeft terecht overwogen dat met ingang van 1 januari 2000 rechthebbenden op een
WAO-uitkering die naar het buitenland zijn verhuisd, niet langer verplicht verzekerd zijn voor de ANW en dat de echtgenoot zich niet vrijwillig heeft verzekerd voor de ANW. De Svb heeft meegedeeld dat de aanvraag van 13 februari 2012 van appellante om toelating van haar echtgenoot achteraf tot de vrijwillige verzekering niet is gehonoreerd.
4.4.
Ingevolge Verordening (EG) nr. 883/2004 (Vo 883/2004) kan aanspraak bestaan op een zogeheten pro-rata-nabestaandenuitkering, indien de echtgenoot - al dan niet in een periode direct voorafgaand aan zijn overlijden - niet alleen in Nederland maar ook in een ander
EU-land werkzaamheden heeft verricht of (andere) tijdvakken van verzekering heeft vervuld. De Raad is tot de conclusie gekomen dat appellante aan Vo 883/2004 geen recht op een nabestaandenuitkering kan ontlenen. Artikel 51, derde lid van de Vo 883/2004 stelt als voorwaarde dat de echtgenoot in een ander EU-land verzekerd is ten tijde van zijn overlijden of dat een uitkering in dat land verschuldigd is in verband met het overlijden van de echtgenoot. In de procedure bij de rechtbank is de Svb in contact getreden met het Poolse orgaan (ZUS). ZUS heeft de Svb bericht dat de echtgenoot in Polen geen tijdvakken van werkzaamheden of verzekering heeft vervuld. Deze informatie stemt overeen met de mededeling van appellante dat haar echtgenoot arbeidsongeschikt was, buiten Nederland nooit heeft gewerkt en niet aangesloten is geweest bij ZUS. Gesteld noch gebleken is dat sprake is geweest van verzekering in of uitkering uit een ander EU-land. Voorts is bij de aangevallen uitspraak terecht vastgesteld dat appellante aan het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Polen inzake sociale zekerheid (Trb. 2003,63) evenmin recht op nabestaandenuitkering kan ontlenen. Dit verdrag is niet vermeld op bijlage II bij Vo 883/2004.
4.5.
Appellante heeft gewezen op het bedrag aan belasting of premies dat op de
WAO-uitkering van de echtgenoot is ingehouden. In het midden kan blijven of het bedrag (mede) betrekking heeft op premies voor de volksverzekeringen. Voor de beoordeling van de verplichte verzekering voor de ANW is niet van belang of premie is voldaan. Voor teruggave van eventueel onverschuldigd of te veel betaalde belasting of premies voor de volksverzekeringen dient appellante zich te wenden tot de belastingdienst.
5.
Uit het voorgaande volgt dat de aangevallen uitspraak, voor zover aangevochten, moet worden bevestigd.
6.
Voor een veroordeling in de proceskosten is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak voor zover aangevochten.
Deze uitspraak is gedaan door E.E.V. Lenos, in tegenwoordigheid van E. Heemsbergen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 31 januari 2014.
(getekend) E.E.V. Lenos
(getekend) E. Heemsbergen
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de datum van verzending beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (Postbus 20303, 2500 EH
’s-Gravenhage) ter zake van schending of verkeerde toepassing van bepalingen over het begrip verzekerde.

IJ