ECLI:NL:CRVB:2014:4144
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H. van Leeuwen
- Rechtspraak.nl
Intrekking van WAO-uitkering wegens minder dan 35% arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om de intrekking van de WAO-uitkering van appellante, die eerder was toegekend op basis van een arbeidsongeschiktheid van 80-100%. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft de uitkering per 23 november 2011 ingetrokken, omdat de mate van arbeidsongeschiktheid was vastgesteld op minder dan 15%. Appellante heeft hiertegen bezwaar gemaakt, wat leidde tot een herziening van de intrekking naar 3 juni 2012. De rechtbank Den Haag heeft het beroep van appellante tegen dit besluit ongegrond verklaard, waarna appellante in hoger beroep is gegaan.
Tijdens de zitting op 13 oktober 2014 heeft appellante haar gronden herhaald en nieuwe medische gegevens ingebracht, waaronder een radiologisch onderzoek uit Marokko en bevindingen van haar reumatoloog. Het Uwv heeft de rechtbank verzocht de eerdere uitspraak te bevestigen. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de rechtbank terecht heeft vastgesteld dat het bestreden besluit op een voldoende medische en arbeidskundige grondslag berust. De Raad heeft de rapporten van de verzekeringsartsen en de bezwaarverzekeringsarts in overweging genomen en geen aanleiding gevonden om te twijfelen aan hun conclusies.
De Raad heeft benadrukt dat de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid zich beperkt tot de datum in geding, 3 juni 2012, en dat eventuele verslechteringen na deze datum niet in de beoordeling kunnen worden meegenomen. De rechtbank heeft bovendien voldoende gemotiveerd dat de geschiktheid van appellante voor de voorgehouden functies is aangetoond. De Centrale Raad van Beroep heeft de aangevallen uitspraak bevestigd en geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.