ECLI:NL:CRVB:2014:3978
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van ZW-uitkering na zorgvuldig onderzoek naar belastbaarheid als assemblagemedewerker
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de Ziektewet (ZW)-uitkering van appellant, die sinds 5 september 2011 als assemblagemedewerker bij DAF Trucks werkte. Appellant viel uit op 11 oktober 2011 door nek- en hoofdpijnklachten, na een auto-ongeluk. De verzekeringsarts concludeerde op 15 maart 2012 dat appellant per 19 maart 2012 weer in staat was om zijn werk te verrichten, wat leidde tot de beëindiging van zijn ZW-uitkering. Appellant ging in beroep tegen deze beslissing, maar de rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, omdat er geen aanwijzingen waren dat het medisch onderzoek onzorgvuldig was uitgevoerd.
In hoger beroep voerde appellant aan dat het Uwv de belastende aspecten van zijn werk onjuist had ingeschat en dat zijn fysieke en psychische beperkingen waren onderschat. Hij overhandigde diverse medische en arbeidskundige gegevens ter ondersteuning van zijn standpunt. Het Uwv verdedigde zich door te stellen dat de belasting in het werk en de belastbaarheid van appellant correct waren vastgesteld.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de juistheid van de vastgestelde belasting en de conclusies van de verzekeringsarts. De Raad volgde de rechtbank in haar oordeel dat het medisch onderzoek zorgvuldig was en dat er geen nieuwe medische informatie was die de eerdere conclusies van de artsen van het Uwv zou ondermijnen. Het hoger beroep van appellant werd afgewezen en de aangevallen uitspraak werd bevestigd.