ECLI:NL:CRVB:2014:3931
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van herzieningsverzoek in bestuursrechtelijke zaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 november 2014 uitspraak gedaan over het verzet van appellante tegen een eerdere beslissing waarbij haar verzoek om herziening niet-ontvankelijk was verklaard. De zaak betreft een geschil tussen appellante en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zoetermeer. Appellante had verzet aangetekend tegen de uitspraak van 8 juli 2014, waarin werd geoordeeld dat zij het verschuldigde griffierecht niet tijdig had betaald.
De Raad heeft vastgesteld dat het verzetschrift, gedateerd op 21 augustus 2014, pas op 25 augustus 2014 was ontvangen, waardoor de termijn voor het indienen van het verzet was overschreden. Appellante heeft aangevoerd dat zij door persoonlijke omstandigheden, waaronder haar gezondheid, niet in staat was om het poststuk tijdig op te halen. De Raad heeft echter geoordeeld dat de door appellante aangevoerde omstandigheden niet verschoonbaar zijn. Het is de verantwoordelijkheid van appellante om ervoor te zorgen dat poststukken haar tijdig bereiken en zij had zich moeten informeren over de aanvang van de termijn voor het indienen van verzet.
Daarom heeft de Centrale Raad van Beroep het verzet niet-ontvankelijk verklaard. De Raad heeft verder geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft appellante de mogelijkheid geboden om opnieuw een verzoek om herziening in te dienen. De uitspraak is gedaan door M. Hillen, in tegenwoordigheid van griffier C.M. Fleuren, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.