ECLI:NL:CRVB:2014:3915
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H. van Leeuwen
- Rechtspraak.nl
Weigering heropening WAO-uitkering na intrekking wegens onvoldoende arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 november 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Limburg. De zaak betreft de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om de WAO-uitkering van appellante te heropenen. De uitkering was eerder, op 19 januari 2006, ingetrokken omdat de mate van arbeidsongeschiktheid op dat moment minder dan 15% was. Appellante heeft in 2011 aangegeven dat haar arbeidsongeschiktheid was toegenomen, maar het Uwv heeft deze claim afgewezen op basis van artikel 43a van de WAO, omdat er geen toename van klachten binnen vijf jaar na de intrekking was aangetoond.
De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft appellante betoogd dat haar arbeidsongeschiktheid opnieuw is toegenomen en dat deze toename voortvloeit uit dezelfde oorzaak als eerder. Het Uwv heeft echter verzocht om de eerdere uitspraak te bevestigen, waarbij het heeft verwezen naar rapporten van verzekeringsartsen die concludeerden dat er geen significante veranderingen waren in de medische situatie van appellante.
De Centrale Raad van Beroep heeft de argumenten van appellante niet overtuigend geacht. De Raad heeft vastgesteld dat de medische informatie die door appellante is aangeleverd, niet voldoende was om aan te tonen dat er sprake was van een toename van beperkingen. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Tevens is er geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.