ECLI:NL:CRVB:2014:3905
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Tijdigheid van het indienen van een verzetschrift in bestuursrechtelijke procedures
Op 19 november 2014 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 13/4739 BBZ-V. Deze uitspraak betreft een verzet tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Rotterdam, die op 11 juli 2013 werd genomen in de zaken 13/144 en 13/866. De appellant, die niet is verschenen ter zitting, had een verzetschrift ingediend, maar de Centrale Raad van Beroep oordeelde dat dit verzetschrift niet tijdig was ingediend. De appellant heeft geen verklaring gegeven voor de termijnoverschrijding en er zijn geen feiten of omstandigheden naar voren gebracht die de overschrijding van de termijn verschoonbaar zouden maken. Hierdoor werd het verzet niet-ontvankelijk verklaard. De Raad heeft ook geen aanleiding gezien om de proceskosten te veroordelen, aangezien er geen verweer is gevoerd door de appellant. De uitspraak is gedaan door de enkelvoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, met T.G.M. Simons als voorzitter en D.W.M. Kaldenhoven als griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt op 25 november 2014.