Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland, waarin de rechtbank het beroep tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Landsmeer ongegrond heeft verklaard. Appellanten, die een aanvraag om bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) hebben ingediend, hebben in hoger beroep aangevoerd dat het college niet alle stukken uit hun dossier ter inzage heeft gelegd, wat volgens hen in strijd is met het zorgvuldigheidsbeginsel en hun inzagerecht.
De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat appellanten op 28 november 2011 een aanvraag om bijstand hebben ingediend. Het college heeft hen verzocht om aanvullende gegevens, maar heeft de aanvraag op 1 maart 2012 buiten behandeling gesteld en het verstrekte voorschot van € 1.100,- teruggevorderd. Het college heeft het bezwaar tegen dit besluit ongegrond verklaard.
De Raad heeft de beroepsgrond van appellanten dat het bestreden besluit in strijd met de Awb tot stand is gekomen, verworpen. De Raad oordeelt dat het college de relevante stukken ter inzage heeft gelegd en dat de stukken met betrekking tot de voorgeschiedenis van de aanvraag niet als op de zaak betrekking hebbende stukken kunnen worden aangemerkt.
Uiteindelijk heeft de Centrale Raad van Beroep het hoger beroep ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak bevestigd. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan op 11 november 2014.