ECLI:NL:CRVB:2014:3591
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het causaal verband tussen klachten en zwangerschap in het kader van de Ziektewet
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 oktober 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Oost-Nederland. Appellante, werkzaam als schoonmaakster, had zich ziek gemeld na haar bevalling in februari 2012 en ontving een uitkering op basis van de Wet arbeid en zorg (Wazo). Na haar ziekmelding concludeerde een verzekeringsarts dat er geen causaal verband was tussen haar klachten en de zwangerschap of bevalling, wat leidde tot de intrekking van haar Ziektewet-uitkering. Appellante ging in beroep tegen deze beslissing, maar de rechtbank verklaarde haar beroep ongegrond, wat resulteerde in het hoger beroep bij de Centrale Raad.
De Raad heeft de argumenten van appellante, die stelde dat haar klachten een direct gevolg waren van haar zwangerschap, zorgvuldig overwogen. De Raad oordeelde dat het medisch onderzoek door de verzekeringsartsen voldoende zorgvuldig was uitgevoerd en dat er onvoldoende bewijs was voor een causaal verband tussen de klachten van appellante en haar zwangerschap of bevalling. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek van appellante om een onafhankelijk deskundige te benoemen af. De Raad concludeerde dat de klachten van appellante niet in overwegende mate het gevolg waren van de zwangerschap of bevalling, en dat de intrekking van de uitkering door het Uwv terecht was.
De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldig medisch onderzoek en de criteria die gehanteerd worden bij het vaststellen van een causaal verband in het kader van de Ziektewet. De Raad bevestigde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.