ECLI:NL:CRVB:2014:3587
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- J.Th. Wolleswinkel
- G.P.A.M. Garvelink-Jonkers
- Rechtspraak.nl
Weigering van bevordering met terugwerkende kracht in het ambtenarenrecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 oktober 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Den Haag. De zaak betreft de weigering van de Minister van Defensie om een ambtenaar met terugwerkende kracht te bevorderen. De betrokkene, werkzaam bij de defensie, had verzocht om bevordering tot een hogere rang met terugwerkende kracht tot 16 februari 2007, gebaseerd op de bevordering van collega’s die als nieuw feit werd aangeduid. De Raad oordeelde dat de bevordering van de collega’s niet als nieuw feit kon worden aangemerkt, maar dat de minister ten onrechte had gesteld dat het niet langer vervullen van de functie door de betrokkene een belemmering vormde voor de bevordering. De Raad stelde vast dat artikel 40 van de Beleidsregel aanstelling, functietoewijzing en bevordering defensie (BAFBD) van toepassing was op het moment van de oorspronkelijke beslissing en dat de uitleg van de minister te beperkend was. De Raad oordeelde dat de betrokkene recht had op bevordering met terugwerkende kracht tot de datum van functietoewijzing, omdat de nieuwe functiewaardering en -beschrijving een nieuw feit vormden. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en de minister werd veroordeeld in de proceskosten van de betrokkene.