ECLI:NL:CRVB:2014:3482
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.F. Bandringa
- M. Hillen
- L.J.A. Damen
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand in het kader van gezamenlijke huishouding
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan op het hoger beroep van appellanten tegen de tussenuitspraak en einduitspraak van de rechtbank Rotterdam. De zaak betreft de intrekking van bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) en de terugvordering van bijstandsuitkeringen. Appellante ontving sinds 1989 bijstand en er werd een onderzoek ingesteld naar de rechtmatigheid van deze bijstand na een melding dat zij samenwoonde met appellant. De Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (SIOD) voerde een onderzoek uit, waaruit bleek dat appellante en appellant een gezamenlijke huishouding voerden. De rechtbank oordeelde dat de intrekking van de bijstand over een bepaalde periode onvoldoende was onderbouwd, maar de Raad oordeelde dat voor de periode van 1 april 2001 tot 8 december 2008 de grondslag voor de intrekking wel toereikend was. De Raad vernietigde de eerdere uitspraken van de rechtbank, verklaarde het beroep gegrond en herroept het besluit van 14 maart 2011 voor zover dat betrekking heeft op de intrekking van de bijstand over de periode van 1 april 2001 tot 8 december 2008. Tevens werd het bestuur opgedragen om een nieuw besluit te nemen over de terugvordering van de bijstand.