ECLI:NL:CRVB:2014:3445
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- J.Th. Wolleswinkel
- G.P.A.M. Garvelink-Jonkers
- Rechtspraak.nl
Ontslag wegens ongeschiktheid voor de functie van onderwijsassistent door onvoldoende beheersing van de Nederlandse taal
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een appellant die ontslag heeft gekregen als onderwijsassistent vanwege ongeschiktheid, specifiek door onvoldoende beheersing van de Nederlandse taal. De Centrale Raad van Beroep behandelt de zaak na een eerdere uitspraak van de rechtbank Alkmaar, die het beroep van de appellant ongegrond verklaarde. De appellant, die eerder werkzaam was als leerkracht, werd in 2004 aangesteld als onderwijsassistent. In 2011 verleende de stichting, waar hij werkzaam was, hem ontslag op basis van zijn ongeschiktheid voor de functie. De rechtbank oordeelde dat de appellant geen bezwaar had gemaakt tegen zijn eindbeoordeling, die zijn taalvaardigheid als onvoldoende had gekwalificeerd. De Raad bevestigt dat de appellant voldoende gelegenheid heeft gekregen om zijn taalvaardigheid te verbeteren, maar dat hij hier niet adequaat op heeft gereageerd. De Raad wijst erop dat de appellant zich heeft verzet tegen het afleggen van taaltoetsen, wat een redelijke eis was om zijn voortgang te meten. De Raad concludeert dat de stichting de appellant een reële kans op verbetering heeft geboden, maar dat hij deze kans niet heeft benut. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er is geen aanleiding voor vergoeding van proceskosten.