ECLI:NL:CRVB:2014:3433

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
17 oktober 2014
Publicatiedatum
21 oktober 2014
Zaaknummer
12-3652 WW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkverklaring hoger beroep wegens ontbreken procesbelang

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 oktober 2014 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Haarlem van 15 mei 2012. De zaak betreft een niet-ontvankelijkverklaring van het hoger beroep wegens het ontbreken van procesbelang. Appellante had eerder bezwaar gemaakt tegen een beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), maar na een tussenuitspraak van de Raad op 9 mei 2014, heeft het Uwv op 18 juli 2014 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen. Appellante heeft aangegeven zich met deze nieuwe beslissing te kunnen verenigen en heeft verzocht om vergoeding van de kosten voor rechtsbijstand.

De Raad heeft vastgesteld dat er tussen partijen geen inhoudelijk geschil meer bestaat, waardoor het hoger beroep niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Tevens is overwogen dat er geen kosten zijn die voor vergoeding in aanmerking komen, aangezien appellante in persoon heeft geprocedeerd en er geen andere kosten zijn aangetoond die onder de relevante wetgeving vallen.

De uitspraak is gedaan door T.L. de Vries, in tegenwoordigheid van griffier R.L. Rijnen, en is openbaar uitgesproken. De Centrale Raad van Beroep heeft bepaald dat het Uwv het door appellante betaalde griffierecht van € 156,- dient te vergoeden.

Uitspraak

12/3652 WW
Datum uitspraak: 17 oktober 2014
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Haarlem van 15 mei 2012, 11/5739 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellante] te [woonplaats] (appellante)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
PROCESVERLOOP
De Raad heeft op 9 mei 2014 een tussenuitspraak gedaan, gepubliceerd onder ECLI:NL:CRVB:2014:1621.
Het Uwv heeft op 18 juli 2014 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen.
Appellante heeft daarop bij brief van 12 september 2014 gereageerd.
De zaak is verwezen naar een enkelvoudige kamer van de Raad.
De Raad heeft bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft, waarna het onderzoek is gesloten.

OVERWEGINGEN

1. Met de nieuwe beslissing op bezwaar van 18 juli 2014 heeft het Uwv opnieuw op het bezwaar van appellante beslist. Appellante heeft de Raad bericht dat zij zich met deze nieuwe beslissing op bezwaar kan verenigen en heeft gevraagd om vergoeding van de gemaakte kosten voor verleende rechtsbijstand.
2. Nu er tussen partijen geen door de Raad te beslechten inhoudelijk geschil meer bestaat, moet het hoger beroep niet-ontvankelijk worden verklaard wegens het ontbreken van procesbelang.
3. Met betrekking tot het verzoek van appellante om met toepassing van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht in aanmerking te komen voor een proceskostenvergoeding wordt overwogen dat niet is gebleken van kosten die voor vergoeding in aanmerking komen. Appellante heeft in persoon geprocedeerd en ook overigens is niet gebleken van andere in artikel 1 van het Besluit proceskosten bestuursrecht genoemde kosten.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
  • verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk;
  • bepaalt dat het Uwv het door appellante in beroep en in hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 156,- vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door T.L. de Vries, in tegenwoordigheid van R.L. Rijnen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 17 oktober 2014.
(getekend) T.L. de Vries
(getekend) R.L. Rijnen

JS