ECLI:NL:CRVB:2014:3427
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J. Riphagen
- J.T.P. Pot
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van Ziektewet-uitkering op basis van medische en arbeidskundige beoordeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 oktober 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De appellant, die voorheen werkzaam was als projectleider in de infrastructuur, had zich op 19 september 2011 ziek gemeld vanwege schildklierklachten, buikklachten en vermoeidheid. Hij ontving een uitkering op grond van de Ziektewet (ZW), maar deze werd per 15 maart 2012 beëindigd door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) op de grond dat hij weer geschikt werd geacht voor zijn maatgevende werk.
De rechtbank had het beroep van de appellant tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard, waarbij werd overwogen dat het medisch onderzoek van het Uwv zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de beoordeling door de verzekeringsartsen. In hoger beroep herhaalde de appellant zijn gronden en stelde hij dat zijn psychische en fysieke beperkingen door het Uwv waren onderschat. Hij betwistte de conclusie van de verzekeringsartsen dat hij per 15 maart 2012 geschikt was voor zijn werk.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het Uwv voldoende inzichtelijk en overtuigend had gemotiveerd waarom de appellant geschikt werd geacht voor zijn werk. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en concludeerde dat er geen nieuwe medische gegevens waren die de beoordeling van de verzekeringsartsen in twijfel trokken. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.