ECLI:NL:CRVB:2014:3394

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
15 oktober 2014
Publicatiedatum
17 oktober 2014
Zaaknummer
12-2300 WTCG
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • W.H. Bel
  • G. van Zeben-de Vries
  • W.E. Doolaard
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag voor algemene tegemoetkoming op grond van de Wtcg

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 oktober 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Arnhem van 17 april 2012. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag voor een algemene tegemoetkoming voor het jaar 2009 op basis van de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg). Appellante, geboren op 2 juli 1958, had in 2010 een aanvraag ingediend bij het CAK, die op 1 februari 2011 werd afgewezen. Deze afwijzing werd later bevestigd na bezwaar. De reden voor de afwijzing was dat appellante, hoewel ingedeeld in een lichte farmaceutische kostengroep (FKG) op basis van de medicijnen Glimepiride en Metformine, niet voldeed aan de voorwaarden voor een tegemoetkoming. De Raad oordeelde dat een lichte FKG alleen recht geeft op een tegemoetkoming in combinatie met een andere lichte FKG of met een hulpmiddel, wat in dit geval niet aan de orde was.

Tijdens de zitting op 13 augustus 2014 heeft appellante haar situatie toegelicht, waarbij zij haar klachten als gevolg van diabetes en een herseninfarct aanhaalde. De Raad heeft de overwegingen van de rechtbank gevolgd en geconcludeerd dat appellante niet voldoet aan de voorwaarden voor een tegemoetkoming volgens de Wtcg. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 15 oktober 2014.

Uitspraak

12/2300 WTCG
Datum uitspraak: 15 oktober 2014
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 17 april 2012, 11/2642 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)

CAK

PROCESVERLOOP
Appellante heeft hoger beroep ingesteld en nadere stukken ingediend.
CAK heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 13 augustus 2014. Namens appellante zijn haar echtgenoot [echtgenoot] en haar dochter [dochter] verschenen. CAK heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. T.N.F. van der Gaarden.

OVERWEGINGEN

1. De Raad gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.
1.1.
Appellante, geboren 2 juli 1958, heeft op 27 november 2010 bij CAK een aanvraag ingediend voor een algemene tegemoetkoming voor het jaar 2009 op grond van de
Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg).
1.2.
Bij besluit van 1 februari 2011, na bezwaar gehandhaafd bij besluit van 28 juni 2011 (bestreden besluit), heeft CAK de aanvraag afgewezen. Hieraan heeft CAK, voor zover van belang, ten grondslag gelegd dat appellante op grond van de door haar in 2009 afgenomen medicijnen Glimepiride en Metformine weliswaar is ingedeeld in één lichte farmaceutische kostengroep (FKG), maar dat een lichte FKG slechts tot indeling in een tegemoetkomingscategorie kan leiden in combinatie met nog een lichte FKG of met een hulpmiddel. Daarvan is in het geval van appellante geen sprake.
2. De rechtbank heeft in de aangevallen uitspraak het beroep van appellante ongegrond verklaard.
3. Appellante heeft zich in hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak gekeerd. Zij heeft aangevoerd de uitspraak van de rechtbank niet eerlijk te vinden, omdat zij nooit meer in de maatschappij verder kan. Verder wijst appellante op de vele klachten die zij sinds 2006 heeft in verband met diabetes en een herseninfarct in 2008.
4. De Raad overweegt het volgende, waarbij hij voor het wettelijk kader verwijst naar de aangevallen uitspraak.
4.1.
Tussen partijen is niet in geschil dat appellante al jaren kampt met klachten als gevolg van haar medische situatie. Voor de vraag of appellante in verband met deze klachten in aanmerking komt voor een tegemoetkoming ingevolge de Wtcg, dient zij echter te voldoen aan de voorwaarden in het Besluit tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten, die nader zijn uitgewerkt in de Regeling tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten.
4.2.
Met de rechtbank is de Raad van oordeel dat appellante niet voldoet aan de bij of krachtens de Wtcg gestelde voorwaarden om voor een tegemoetkoming in aanmerking te komen. De Raad verwijst hiervoor naar de overwegingen van de rechtbank en maakt deze tot de zijne. Daaraan wordt nog het volgende toegevoegd.
4.3.
Appellante heeft in 2009 de medicijnen Metformine en Glimepiride afgenomen. Op grond van bijlage 8 bij de brief van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 30 september 2008, worden deze medicijnen ingedeeld in de FKG’s 5 en 7 die betrekking hebben op diabetes type II. Ter zitting heeft CAK toegelicht dat in de situatie van samenloop van FKG’s, het College voor zorgverzekeringen (thans: Zorginstituut Nederland) ingevolge artikel 4, derde lid, van de Beleidsregels vereveningsbijdrage zorgverzekering 2009 op grond van bijlage 2 van deze beleidsregels vaststelt welke FKG aan de verzekerde wordt toegewezen. De Raad is van oordeel dat CAK hiermee genoegzaam heeft uiteengezet waarom aan appellante, ondanks de samenloop van de FKG’s 5 en 7, slechts één FKG is toegewezen.
4.4.
Uit wat hiervoor is overwogen volgt dat het hoger beroep niet slaagt, zodat de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking komt.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door W.H. Bel als voorzitter en G. van Zeben-de Vries en
W.E. Doolaard als leden, in tegenwoordigheid van W. de Braal als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 15 oktober 2014.
(getekend) W.H. Bel
(getekend) W. de Braal

JS