ECLI:NL:CRVB:2014:3391
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstand op grond van schending inlichtingenverplichting
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 oktober 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De appellante had op 26 april 2012 bijstand aangevraagd op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). De aanvraag werd afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Utrecht, omdat appellante niet voldoende informatie had verstrekt over haar financiële situatie en die van haar bedrijf. De rechtbank verklaarde het beroep van appellante tegen deze afwijzing ongegrond, waarna zij in hoger beroep ging.
De Raad heeft vastgesteld dat de bewijslast voor bijstandbehoevendheid bij de aanvrager ligt. Appellante had de verplichting om inzicht te geven in de financiële situatie van haar bedrijf, maar heeft nagelaten om de benodigde gegevens te verstrekken. Appellante voerde aan dat zij door overmacht, namelijk de gebrekkige medewerking van haar partner, niet in staat was om de informatie te leveren. De Raad oordeelde echter dat het niet kunnen beschikken over deze gegevens voor risico van appellante komt, aangezien zij gehuwd was en de middelen van haar echtgenoot ook in de beoordeling moeten worden meegenomen.
Daarnaast heeft appellante een beroep gedaan op zeer dringende redenen, omdat haar kinderen zouden lijden onder de afwijzing van de bijstandsaanvraag. De Raad oordeelde dat deze argumenten niet opgingen, omdat de afwijzing van de aanvraag was gebaseerd op de schending van de inlichtingenverplichting en niet op de vraag of er recht op bijstand bestond. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en wees de aanvraag om bijstand af, omdat appellante niet had voldaan aan haar verplichtingen.