ECLI:NL:CRVB:2014:328
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- R. Kooper
- J.E.M. Polak
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van verzoeken om buitengewoon verlof en Wob-verzoek in het kader van arbeidsverhoudingen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 30 januari 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Roermond. De appellante, werkzaam bij de gemeente Roermond, had een verzoek ingediend om buitengewoon verlof in verband met het overlijden van haar moeder. De Raad oordeelde dat het college onvoldoende rekening had gehouden met het advies van de bedrijfsarts, die had aangegeven dat er nog grote belemmeringen waren in het rouwproces van appellante. Hierdoor was het college tekortgeschoten in de zorgvuldigheid die vereist was bij de toekenning van verlof. De Raad heeft zelf in de zaak voorzien en appellante alsnog 126 uren buitengewoon verlof toegekend voor de periode van 17 november 2010 tot 17 januari 2011.
Daarnaast werd er een Wob-verzoek behandeld, waarbij de Raad zich onbevoegd verklaarde, omdat de Wob niet onder de bevoegdheid van de Centrale Raad van Beroep valt. Het verzoek werd doorgezonden naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De Raad oordeelde ook over de dwangsom die aan appellante was toegekend, en stelde deze vast op € 1.260,-, naast de reeds door de rechtbank toegekende dwangsom. De overplaatsing van appellante naar een andere functie werd door de Raad als rechtmatig beoordeeld, ondanks dat appellante immateriële schadevergoeding had gevraagd. De Raad vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank voor zover deze de opdracht tot het nemen van een nieuw besluit betrof en bevestigde de toekenning van de dwangsom.