ECLI:NL:CRVB:2014:31
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet verschoonbare termijnoverschrijding bij betaling griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Arnhem. De rechtbank had het beroep van appellant niet-ontvankelijk verklaard omdat het verschuldigde griffierecht niet tijdig was betaald. Appellant, vertegenwoordigd door zijn advocaat, heeft hoger beroep ingesteld en aangevoerd dat hij door financiële problemen en een psychische toestand niet in staat was om het griffierecht tijdig te voldoen. De Raad heeft vastgesteld dat de griffierechtnota op 28 februari 2012 was verstuurd en dat appellant het griffierecht pas op 30 mei 2012 heeft betaald, wat buiten de gestelde termijn viel. De Raad heeft overwogen dat appellant niet tijdig om uitstel van betaling heeft verzocht en dat er geen voldoende bewijs was dat hij gedurende de gehele periode niet in staat was om contact op te nemen met de rechtbank. De Raad concludeert dat het verzuim aan appellant kan worden aangerekend en dat het hoger beroep niet slaagt. De aangevallen uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. De uitspraak is gedaan door E.C.R. Schut, in tegenwoordigheid van O.P.L. Hovens als griffier, en is openbaar uitgesproken op 14 januari 2014.