ECLI:NL:CRVB:2014:2869

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
13 augustus 2014
Publicatiedatum
27 augustus 2014
Zaaknummer
14-595 AOW-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet ongegrond tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep wegens niet-betaald griffierecht

Op 13 augustus 2014 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 14/595 AOW-V. Deze uitspraak betreft het verzet van de appellant tegen een eerdere beslissing waarbij zijn hoger beroep niet-ontvankelijk was verklaard omdat het griffierecht niet was betaald. De appellant, woonachtig in Marokko, had in zijn verzetschrift aangevoerd dat de termijn voor het betalen van het griffierecht niet toereikend was en dat hij bereid was alsnog te betalen.

De Centrale Raad van Beroep heeft echter geoordeeld dat de appellant in verzet geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die zouden rechtvaardigen dat hij niet in verzuim is geweest. De Raad benadrukte dat het wettelijke stelsel geen ruimte biedt voor het verlenen van een nieuwe termijn voor de betaling van het griffierecht.

De uitspraak werd gedaan door de enkelvoudige kamer, onder leiding van voorzitter T.G.M. Simons, en griffier D.W.M. Kaldenhoven. Tijdens de zitting was er niemand verschenen. De Raad heeft het verzet ongegrond verklaard en er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet. De beslissing werd openbaar verkondigd op dezelfde dag.

Uitspraak

Datum uitspraak: 13 augustus 2014
14/595 AOW-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak, bedoeld in de artikelen 8:55, zevende lid, en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 30 december 2013, 13/4104 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats], Marokko (appellant)
De Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank
Zitting heeft: T.G.M. Simons
Griffier: D.W.M. Kaldenhoven
Ter zitting is niemand verschenen

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet ongegrond.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Bij uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht van 23 mei 2014 heeft de Raad het hoger beroep van appellant tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet is betaald.
In het verzetschrift heeft appellant aangegeven dat de termijn voor voldoening van het griffierecht niet toereikend was en hij bereid is alsnog te betalen.
De Raad is van oordeel dat appellant in verzet geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd op grond waarvan zou moeten worden geoordeeld dat hij niet in verzuim is geweest. Het wettelijke stelsel biedt geen ruimte om appellant een nieuwe termijn voor de betaling van het griffierecht te gunnen.
Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet is geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier De voorzitter
(getekend) D.W.M. Kaldenhoven (getekend) T.G.M. Simons

QH

BESCHEID

Der Centrale Raad van Beroep,
Entscheidet:
Erklärt den Widerspruch unbegründet.
Dieses Urteil wurde gesprochen von T.G.M. Simons, in Anwesenheit von
D.W.M. Kaldenhoven als Protokollführer. Die Entscheidung wurde in der Öffentlichtkeit am 13 August 2014 verkündet.