ECLI:NL:CRVB:2014:2869
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verzet ongegrond tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep wegens niet-betaald griffierecht
Op 13 augustus 2014 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 14/595 AOW-V. Deze uitspraak betreft het verzet van de appellant tegen een eerdere beslissing waarbij zijn hoger beroep niet-ontvankelijk was verklaard omdat het griffierecht niet was betaald. De appellant, woonachtig in Marokko, had in zijn verzetschrift aangevoerd dat de termijn voor het betalen van het griffierecht niet toereikend was en dat hij bereid was alsnog te betalen.
De Centrale Raad van Beroep heeft echter geoordeeld dat de appellant in verzet geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die zouden rechtvaardigen dat hij niet in verzuim is geweest. De Raad benadrukte dat het wettelijke stelsel geen ruimte biedt voor het verlenen van een nieuwe termijn voor de betaling van het griffierecht.
De uitspraak werd gedaan door de enkelvoudige kamer, onder leiding van voorzitter T.G.M. Simons, en griffier D.W.M. Kaldenhoven. Tijdens de zitting was er niemand verschenen. De Raad heeft het verzet ongegrond verklaard en er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet. De beslissing werd openbaar verkondigd op dezelfde dag.