ECLI:NL:CRVB:2014:2868
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep wegens niet-betaald griffierecht
Op 13 augustus 2014 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 14/567 ANW-V. Deze uitspraak betreft het verzet van appellante tegen een eerdere beslissing waarbij haar hoger beroep niet-ontvankelijk was verklaard omdat het griffierecht niet was betaald. De zaak is ontstaan na een uitspraak van de rechtbank Amsterdam op 30 december 2013, waarin de rechtbank ook al een beslissing had genomen over de zaak van appellante.
Appellante, die in Marokko woont, stelde in haar verzetschrift dat zij het griffierecht in augustus 2013 had betaald. Ze gaf aan bereid te zijn om het griffierecht opnieuw te voldoen en verzocht om een nieuwe acceptgirokaart. De Centrale Raad van Beroep heeft echter geoordeeld dat appellante in verzet geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die zouden rechtvaardigen dat zij niet in verzuim is geweest.
De Raad heeft vastgesteld dat voor het hoger beroep afzonderlijk griffierecht verschuldigd is en dat het wettelijke stelsel geen ruimte biedt voor het verlenen van een nieuwe termijn voor de betaling van het griffierecht. Daarom heeft de Centrale Raad van Beroep het verzet ongegrond verklaard. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet. De uitspraak is gedaan in een enkelvoudige kamer, met T.G.M. Simons als voorzitter en D.W.M. Kaldenhoven als griffier.