ECLI:NL:CRVB:2014:2835
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de niet-ontvankelijkheid van bezwaar wegens termijnoverschrijding in het kader van bijzondere bijstand
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 augustus 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. De appellant had een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand op 7 januari 2013, maar had niet tijdig de gevraagde gegevens overgelegd. Het college van burgemeester en wethouders van Zaanstad heeft de aanvraag op 15 februari 2013 buiten behandeling gesteld. De appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar is niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding. De rechtbank heeft in beroep de beslissing van het college bevestigd.
De Raad heeft vastgesteld dat de appellant en zijn gemachtigde niet tijdig op de hoogte waren van het besluit van 15 februari 2013. De gemachtigde, mr. O.F.X. Roozemond, heeft pas op 7 mei 2013 bezwaar aangetekend, wat ruimschoots na de wettelijke termijn van zes weken was. De Raad oordeelt dat het college het besluit op de juiste wijze heeft bekendgemaakt en dat de bezwaartermijn correct is gestart. De Raad heeft ook overwogen dat de appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat de termijnoverschrijding verschoonbaar was. Daarom heeft de Raad de beslissing van het college om het bezwaar niet-ontvankelijk te verklaren bevestigd.
De uitspraak benadrukt het belang van tijdige indiening van bezwaarschriften en de verantwoordelijkheden van zowel de aanvrager als het college in het proces van bijzondere bijstand. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.