ECLI:NL:CRVB:2014:2820
Centrale Raad van Beroep
- Voorlopige voorziening
- R. Kooper
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in ambtenarenrechtelijke zaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 augustus 2014 uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening van een ambtenaar, die eerder door de rechtbank Gelderland in het gelijk was gesteld. De ambtenaar had een verzoek ingediend omdat de Minister van Veiligheid en Justitie niet tijdig had voldaan aan de uitspraak van de rechtbank van 11 maart 2014. De rechtbank had de disciplinaire straffen van de minister, waaronder een verlaging van de salarisschaal, vernietigd, maar de rechtsgevolgen in stand gelaten. De minister had inmiddels een nieuw besluit genomen op 23 juli 2014, waarin hij de ambtenaar een toelage toekende, maar de ambtenaar stelde dat deze beslissing niet voldeed aan de eerdere uitspraak van de rechtbank.
De voorzieningenrechter overwoog dat de minister inmiddels een nieuw besluit had genomen en dat de ambtenaar geen spoedeisend belang meer had bij het treffen van een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter concludeerde dat het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk was, omdat de minister inmiddels had voldaan aan de uitspraak van de rechtbank. Daarnaast werd vastgesteld dat er onvoldoende spoedeisend belang was voor het treffen van een voorlopige voorziening met betrekking tot eerdere besluiten van de minister. De voorzieningenrechter wees het verzoek af en er werd geen proceskostenveroordeling uitgesproken, omdat er geen kosten waren gemaakt die voor vergoeding in aanmerking kwamen.