ECLI:NL:CRVB:2014:2818
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep wegens niet-betaald griffierecht
Op 13 augustus 2014 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 13/5408 ANW-V. Deze uitspraak betreft een verzet tegen een eerdere beslissing waarbij het hoger beroep van appellante niet-ontvankelijk was verklaard omdat het griffierecht niet was betaald. De appellante, woonachtig in Marokko, had problemen ondervonden met de betaling van het griffierecht, maar stelde dat zij dit binnen de gestelde termijn had voldaan. Ze verzocht om een nieuwe acceptgirokaart om het griffierecht opnieuw te kunnen betalen.
De Centrale Raad van Beroep heeft in haar overwegingen vastgesteld dat appellante in het verzet geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die zouden kunnen leiden tot de conclusie dat zij niet in verzuim was. De Raad oordeelde dat de stelling van appellante dat zij het griffierecht tijdig had betaald, niet met bewijsstukken was onderbouwd. Het wettelijke stelsel biedt geen ruimte voor het verlenen van een nieuwe termijn voor de betaling van het griffierecht, wat betekent dat de eerdere beslissing om het hoger beroep niet-ontvankelijk te verklaren, gehandhaafd blijft.
De uitspraak werd gedaan door de enkelvoudige kamer, met T.G.M. Simons als voorzitter en D.W.M. Kaldenhoven als griffier. Er was niemand ter zitting verschenen. De Raad heeft geen aanleiding gezien om appellante te veroordelen in de proceskosten van het verzet. De uitspraak werd openbaar gedaan en is vastgelegd in een proces-verbaal.