ECLI:NL:CRVB:2014:279
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening kinderbijslag op grond van de Algemene Kinderbijslagwet
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 31 januari 2014 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant, die een verzoek om herziening van de afwijzing van zijn aanvraag voor kinderbijslag had ingediend. Appellant, die in het verleden in Nederland heeft gewerkt en naar Marokko is teruggekeerd, had in mei 2008 een aanvraag ingediend voor kinderbijslag voor zijn drie kinderen. De Sociale verzekeringsbank (Svb) heeft deze aanvraag afgewezen op de grond dat appellant niet verzekerd was onder de Algemene Kinderbijslagwet (AKW). Appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard. In augustus 2011 heeft appellant een verzoek om herziening ingediend, dat eveneens werd afgewezen omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die de Svb aanleiding hadden moeten geven om het eerdere besluit te herzien.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat appellant over het vierde kwartaal van 1999 geen recht had op kinderbijslag, omdat hij geen kinderen had die jonger waren dan 18 jaar. De Svb heeft appellant terecht niet verzekerd geacht in de zin van de relevante wetgeving. De Raad heeft geconcludeerd dat het hoger beroep van appellant niet kon slagen en heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door T.L. de Vries, in tegenwoordigheid van griffier S. Aaliouli, en is openbaar uitgesproken op 31 januari 2014. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.