ECLI:NL:CRVB:2014:275
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van kinderbijslag met betrekking tot termijnoverschrijding bezwaarschrift
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 31 januari 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Overijssel. De zaak betreft de herziening en terugvordering van kinderbijslag door de Sociale verzekeringsbank (Svb) aan appellante, die in bezwaar ging tegen een besluit van 6 juni 2012. De Svb had vastgesteld dat appellante met ingang van het vierde kwartaal van 2009 geen recht had op kinderbijslag en had een bedrag van € 4.719,82 teruggevorderd, alsook een boete van € 430,- opgelegd. Appellante diende op 20 juli 2012 een bezwaarschrift in, maar de Svb verklaarde dit bezwaar niet-ontvankelijk wegens termijnoverschrijding.
De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen deze niet-ontvankelijkverklaring ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat er schrijnende omstandigheden waren die haar in staat stelden om tijdig bezwaar te maken. Ze stelde dat ze de Nederlandse taal niet goed machtig was en dat ze hulp nodig had van derden. Ook werd aangevoerd dat haar vertrouwenspersoon tijdelijk niet beschikbaar was, wat haar in de weg stond om tijdig actie te ondernemen.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat appellante niet voldoende had aangetoond dat de termijnoverschrijding verschoonbaar was. De Raad concludeerde dat appellante gedurende de bezwaartermijn in staat was om een bezwaarschrift in te dienen, en dat de omstandigheden die zij aanvoerde niet leidden tot een verschoonbare termijnoverschrijding. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond.
De uitspraak benadrukt het belang van tijdige indiening van bezwaarschriften en de verantwoordelijkheid van appellanten om tijdig actie te ondernemen, ook als zij hulp van derden nodig hebben. De Centrale Raad van Beroep heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.