ECLI:NL:CRVB:2014:274
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de korting op het AOW-pensioen van appellant wegens schuldig nalatig zijn
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 31 januari 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant, geboren in 1940, heeft gewerkt in zowel Nederland als België en heeft in 1999 een schuldig nalatig verklaring ontvangen van de Sociale verzekeringsbank (Svb) voor het niet betalen van AOW-premies over 1996. De Svb heeft appellant in 2009 een AOW-pensioen toegekend, maar heeft later vastgesteld dat hij niet verzekerd was voor bepaalde tijdvakken, wat leidde tot een korting op zijn pensioen. Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen deze korting, stellende dat hij niet op de hoogte was van de schuldig nalatig verklaring en dat hij in 1996 naar Zuid-Frankrijk was verhuisd.
De Raad heeft de argumenten van appellant beoordeeld en vastgesteld dat de Svb de korting op het AOW-pensioen terecht heeft toegepast. De Raad concludeert dat appellant niet heeft aangetoond dat hij de aanslag van de Svb niet heeft ontvangen en dat hij zich niet heeft laten uitschrijven uit de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA). De Raad bevestigt dat de Svb de korting van 32% op het AOW-pensioen correct heeft vastgesteld, gebaseerd op de niet-verzekerde tijdvakken en de schuldig nalatig verklaring. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is openbaar gedaan en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken in cassatie te gaan bij de Hoge Raad der Nederlanden.