ECLI:NL:CRVB:2014:2578

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
30 juli 2014
Publicatiedatum
30 juli 2014
Zaaknummer
12-5237 AWBZ
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskostenveroordeling in hoger beroep tegen CIZ na intrekking van het beroep

Op 30 juli 2014 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 12/5237 AWBZ. Deze uitspraak betreft een hoger beroep ingesteld door appellante, vertegenwoordigd door mr. M.P. de Witte, tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage van 19 september 2012. De Centrale Raad heeft vastgesteld dat het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) op 31 maart 2014 een gewijzigde beslissing op bezwaar heeft genomen, waarmee het volledig tegemoet is gekomen aan de bezwaren van appellante. Hierdoor heeft appellante besloten het hoger beroep in te trekken en verzocht om CIZ te veroordelen in de proceskosten.

De Raad heeft, op basis van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht, geoordeeld dat CIZ in de kosten van appellante moet worden veroordeeld, aangezien het bestuursorgaan volledig aan de bezwaren van appellante heeft voldaan. De proceskosten zijn begroot op € 974,- voor de verleende rechtsbijstand in beroep en € 487,- voor de verleende rechtsbijstand in hoger beroep, wat in totaal neerkomt op € 1.461,-. De Raad heeft bepaald dat appellante zich voor vergoeding van het betaalde griffierecht rechtstreeks tot CIZ kan wenden.

De uitspraak is gedaan door W.H. Bel, in tegenwoordigheid van J.A. Achterberg als griffier, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum. Deze uitspraak bevestigt de mogelijkheid voor appellanten om proceskosten te verhalen op bestuursorganen wanneer deze aan hun bezwaren tegemoetkomen, en benadrukt de rol van de Raad in het waarborgen van een eerlijke procesgang.

Uitspraak

Datum uitspraak: 30 juli 2014
12/5237 AWBZ
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank
's-Gravenhage van 19 september 2012, 12/2980 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ)

PROCESVERLOOP

Namens appellante heeft mr. M.P. de Witte hoger beroep ingesteld tegen de aangevallen uitspraak.
CIZ heeft op 31 maart 2014 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen.
Bij brief van 31 maart 2014 heeft mr. De Witte namens appellante het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht CIZ te veroordelen in de proceskosten.
CIZ heeft geen verweerschrift ingediend.
Met toestemming van partijen heeft de Raad bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft, waarna het onderzoek is gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 21 van de Beroepswet is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Namens appellante is het hoger beroep ingetrokken omdat CIZ met de gewijzigde beslissing op bezwaar van 31 maart 2014 volledig aan de bezwaren van appellante is tegemoetgekomen.
De Raad ziet aanleiding om CIZ te veroordelen in de kosten die appellante in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De proceskosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 974,- voor verleende rechtsbijstand in beroep en € 487,- voor verleende rechtsbijstand in hoger beroep, in totaal € 1.461,-.
Voor vergoeding van het betaalde griffierecht kan appellante zich rechtstreeks tot CIZ wenden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt CIZ in de kosten van appellante tot een bedrag van € 1.461,-.
Deze uitspraak is gedaan door W.H. Bel, in tegenwoordigheid van J.A. Achterberg als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 30 juli 2014.
(getekend) W.H. Bel
(getekend) J.A. Achterberg

RK