ECLI:NL:CRVB:2014:2559
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijstandsaanvraag wegens niet voldoen aan inlichtingenverplichting en twijfel over woonadres
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 juli 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Limburg. De appellant had op 9 februari 2012 een aanvraag voor bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand (WWB) ingediend. De aanvraag werd afgewezen omdat de appellant niet aan de inlichtingenverplichting had voldaan, waardoor het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld. Tijdens een huisbezoek op 26 maart 2012 bleek dat de appellant niet daadwerkelijk woonachtig was op het opgegeven adres. De sociale recherche had vastgesteld dat de appellant niet kon aantonen waarvan hij de voorgaande acht jaar had geleefd en dat hij niet aannemelijk kon maken dat zijn inkomen niet meer aanwezig was.
De rechtbank had het beroep van de appellant tegen de afwijzing van de bijstandsaanvraag ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat, gezien de bevindingen tijdens het huisbezoek, het niet aannemelijk was dat de appellant op het opgegeven adres woonde. De appellant had aangevoerd dat hij wel degelijk op het opgegeven adres woonde, maar de Raad oordeelde dat hij niet in zijn bewijslast was geslaagd. De Raad bevestigde dat de bewijslast bij de aanvrager ligt en dat de appellant onvoldoende bewijs had geleverd om zijn woon- en leefsituatie te onderbouwen.
De Raad concludeerde dat de afwijzing van de bijstandsaanvraag terecht was, omdat de appellant niet voldeed aan de inlichtingenverplichting. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd openbaar gedaan op 29 juli 2014.