ECLI:NL:CRVB:2014:247
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag periodieke uitkering op grond van de Algemene Oorlogsongevallenregeling met schadevergoeding wegens overschrijding redelijke termijn
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 30 januari 2014 uitspraak gedaan in het geding tussen appellante en de Commissie Algemene Oorlogsongevallenregeling (verweerster). Appellante had een aanvraag ingediend voor een periodieke uitkering op grond van de Algemene Oorlogsongevallenregeling (AOR), welke aanvraag door verweerster was afgewezen. De Raad heeft vastgesteld dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn die aanleiding geven tot herziening van de eerdere afwijzing. Appellante had eerder al een aanvraag gedaan die was afgewezen omdat haar psychische klachten niet leidden tot ongeschiktheid voor passende arbeid. De Raad oordeelde dat de argumenten van appellante niet nieuw waren en dat het beroep derhalve geen doel trof.
Daarnaast heeft appellante verzocht om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn in de procedure. De Raad heeft vastgesteld dat de totale procedure langer dan twee en een half jaar heeft geduurd, waarbij de bestuurlijke fase de meeste vertraging heeft opgelopen. De Raad heeft geoordeeld dat appellante als gevolg van de lange duur van de procedure spanning en frustratie heeft ondergaan. Daarom is verweerster veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van € 500,- voor de overschrijding van de redelijke termijn. De Raad heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd, maar de rechtsgevolgen van dat besluit in stand gelaten. Tevens is verweerster veroordeeld in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 944,- en dient zij het griffierecht van € 35,- te vergoeden.