Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
D.W.M. Kaldenhoven als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 juli 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank ’s-Gravenhage. De zaak betreft de aanvraag van bijzondere bijstand door appellante voor de kosten van een taxatie van haar woning, die op 24 oktober 2011 heeft plaatsgevonden. De kosten van deze taxatie, ter hoogte van € 565,25, zijn op enig moment vóór 1 december 2011 bij appellante in rekening gebracht. De centrale vraag in deze procedure was of appellante in de gelegenheid was om eerder dan op 9 januari 2012 bijzondere bijstand aan te vragen.
De rechtbank heeft, in overeenstemming met het college van burgemeester en wethouders van Leiderdorp, geoordeeld dat appellante niet eerder dan op 9 januari 2012 in staat was om een aanvraag in te dienen. De Raad voor de Rechtspraak heeft dit oordeel onderschreven en de beroepsgronden van appellante verworpen. De Raad concludeert dat de door appellante geschetste familieomstandigheden niet voldoende zijn om te stellen dat zij in de periode tot 9 januari 2012 niet in staat was om een aanvraag in te dienen. De uitspraak van de rechtbank wordt dan ook bevestigd.
De Centrale Raad van Beroep heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter T.G.M. Simons, met D.W.M. Kaldenhoven als griffier.