ECLI:NL:CRVB:2014:2429

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
26 juni 2014
Publicatiedatum
18 juli 2014
Zaaknummer
13-6578 ANW-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van de rechtbank Amsterdam

Op 26 juni 2014 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 13/6578 ANW-V. Deze uitspraak betreft een mondelinge uitspraak in het kader van een verzet tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Amsterdam, die op 20 september 2013 had geoordeeld dat het hoger beroep van appellante niet-ontvankelijk was. De Centrale Raad van Beroep heeft in deze procedure vastgesteld dat appellante, die in Marokko woont, geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die zouden kunnen rechtvaardigen dat zij niet in verzuim is geweest met het indienen van haar hogerberoepschrift. Appellante had in verzet geen bewijsstukken overgelegd die aantonen dat zij om medische redenen niet in staat was om tijdig te reageren op de uitspraak van de rechtbank. De Raad heeft geconcludeerd dat het verzet ongegrond is en heeft geen aanleiding gezien om de proceskosten te veroordelen. De uitspraak is gedaan door de enkelvoudige kamer, waarbij T.G.M. Simons als voorzitter fungeerde en D.W.M. Kaldenhoven als griffier optrad. De uitspraak is openbaar gemaakt op 21 juli 2014.

Uitspraak

Datum uitspraak: 26 juni 2014
13/6578 ANW-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak, bedoeld in de artikelen 8:55, zevende lid, en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 20 september 2013, 13/586 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellante] te [woonplaats], Marokko (appellante)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank
Zitting heeft: T.G.M. Simons
Griffier: D.W.M. Kaldenhoven
Ter zitting is niemand verschenen

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet ongegrond.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Bij uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht van 7 maart 2014 heeft de Raad het door appellante ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard omdat het hogerberoepschrift niet tijdig is ingediend.
Appellante heeft in verzet geen feiten of omstandigheden aangevoerd op grond waarvan zou moeten worden geoordeeld dat zij niet in verzuim is geweest. In het bijzonder heeft zij, ook in verzet, geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat zij om medische redenen niet in staat is geweest om tijdig een hogerberoepschrift in te dienen.
Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet is geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier De voorzitter
(getekend) D.W.M. Kaldenhoven (getekend) T.G.M. Simons

TM