ECLI:NL:CRVB:2014:2310
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Buiten behandeling laten van de aanvraag om bijstand op grond van de Wet werk en bijstand
In deze zaak heeft appellante, samen met haar echtgenoot, een aanvraag ingediend voor bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam heeft hen uitgenodigd voor een gesprek en verzocht om diverse documenten, waaronder bankafschriften. Ondanks dat appellante en haar echtgenoot op de uitnodiging zijn ingegaan, hebben zij niet alle gevraagde gegevens tijdig aangeleverd. Het college heeft hen bij brief van 10 februari 2012 een hersteltermijn gegeven, maar de benodigde documenten zijn niet binnen deze termijn ingediend. Hierdoor heeft het college op 5 maart 2012 besloten de aanvraag buiten behandeling te laten, wat later door het college werd bevestigd in een bestreden besluit op 22 mei 2012. De rechtbank Amsterdam heeft het beroep tegen dit besluit ongegrond verklaard, waarna appellante in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn uitspraak op 8 juli 2014 geoordeeld dat het college terecht de aanvraag buiten behandeling heeft gelaten. De Raad overwoog dat appellante en haar echtgenoot niet alle gevraagde gegevens binnen de gestelde termijn hebben verstrekt, en dat zij redelijkerwijs in staat waren om deze gegevens tijdig aan te leveren. De Raad concludeerde dat het college niet onzorgvuldig heeft gehandeld door de aanvraag niet te behandelen, en dat de beroepsgronden van appellante niet opgingen. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.