ECLI:NL:CRVB:2014:2298

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
26 juni 2014
Publicatiedatum
7 juli 2014
Zaaknummer
13-5413 WAO-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet ongegrond in sociale zekerheidszaak betreffende termijnoverschrijding bij indienen hoger beroep

In de zaak met nummer 13/5413 WAO-V heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 juni 2014 uitspraak gedaan in het verzet van appellant tegen een eerdere beslissing. De appellant, woonachtig in Marokko, had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 23 augustus 2013. De Raad had eerder het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat de gronden niet binnen de gestelde termijn waren ingediend. De appellant stelde in verzet dat hij de brief van de Raad van 8 november 2013 niet had ontvangen en dat hij de gronden wel tijdig had ingediend.

De Centrale Raad van Beroep heeft echter vastgesteld dat de brief van 8 november 2013 aan het juiste adres van de appellant was verzonden en dat deze niet retour was ontvangen. De appellant had de gronden van het hoger beroep pas op 9 december 2013 per aangetekende post verzonden, wat buiten de gestelde termijn viel die eindigde op 6 december 2013. De Raad oordeelde dat de appellant in verzet geen feiten of omstandigheden had aangevoerd die zouden kunnen leiden tot de conclusie dat hij niet in verzuim was geweest.

De uitspraak concludeert dat het verzet ongegrond is verklaard en dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet. De beslissing is genomen door de enkelvoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, met T.G.M. Simons als voorzitter en D.W.M. Kaldenhoven als griffier. De uitspraak is gepubliceerd op 8 juli 2014.

Uitspraak

Datum uitspraak: 26 juni 2014
13/5413 WAO-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak, bedoeld in de artikelen 8:55, zevende lid, en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 23 augustus 2013, 12/6051 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te [plaatsnaam], Marokko (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen
Zitting heeft: T.G.M. Simons
Griffier: D.W.M. Kaldenhoven
Ter zitting is niemand verschenen

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet ongegrond.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Bij uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht van 24 januari 2014 heeft de Raad het door appellant ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard omdat de gronden van het hoger beroep niet binnen de bij - aangetekend verzonden - brief van 8 november 2013 gestelde termijn van vier weken zijn ingediend.
In verzet heeft appellant aangevoerd dat hij de brief van de Raad van 8 november 2013 niet heeft ontvangen en dat hij de gronden wel binnen de gestelde termijn heeft ingediend.
Uit de gedingstukken blijkt dat de brief van 8 november 2013 aan het juiste adres van appellant is gezonden en dat deze brief niet retour is ontvangen. Appellant heeft de gronden van het hoger beroep eerst op 9 december 2013 per aangetekende post verzonden. Dit is buiten de gestelde termijn, die eindigde op 6 december 2013. Appellant heeft in verzet geen feiten of omstandigheden aangevoerd op grond waarvan zou moeten worden geoordeeld dat hij niet in verzuim is geweest.
Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet is geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier De voorzitter
(getekend) D.W.M. Kaldenhoven (getekend) T.G.M. Simons

TM