ECLI:NL:CRVB:2014:2296

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
26 juni 2014
Publicatiedatum
7 juli 2014
Zaaknummer
13-5541 AWBZ-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tijdigheid van hogerberoepschrift en verzet tegen niet-ontvankelijkheid

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 juni 2014 uitspraak gedaan in het verzet van appellant tegen de niet-ontvankelijkverklaring van zijn hoger beroep. De zaak betreft de tijdigheid van het indienen van een hogerberoepschrift. De laatste dag waarop het hogerberoepschrift tijdig kon worden ingediend was 11 oktober 2013. Appellant stelde dat hij het hogerberoepschrift op 10 oktober 2013 ter post had bezorgd. Echter, de enveloppe met het hogerberoepschrift droeg het poststempel van 13 oktober 2013. Volgens de vaste rechtspraak van de Raad wordt bij de vaststelling van de datum waarop een brief ter post is bezorgd, uitgegaan van het poststempel op de enveloppe, tenzij de afzender kan aantonen dat de brief eerder ter post is bezorgd. De enkele verklaring van appellant dat het hogerberoepschrift binnen de termijn is ingediend, werd door de Raad als onvoldoende beschouwd. De Raad verklaarde het verzet ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet. De uitspraak is gedaan door de enkelvoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, met T.G.M. Simons als voorzitter en D.W.M. Kaldenhoven als griffier. De uitspraak is een bevestiging van de strikte toepassing van de termijnen in het bestuursrecht.

Uitspraak

Datum uitspraak: 26 juni 2014
13/5541 AWBZ-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak, bedoeld in de artikelen 8:55, zevende lid, en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 26 augustus 2013, 12/3260 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats] (appellant)
Zorgkantoor Midden-Brabant
Zitting heeft: T.G.M. Simons
Griffier: D.W.M. Kaldenhoven
Ter zitting is niemand verschenen

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet ongegrond.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Bij uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht van 5 februari 2014 heeft de Raad het door appellant ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard omdat het hogerberoepschrift niet tijdig is ingediend.
De laatste dag waarop tijdig een hogerberoepschrift kon worden ingediend, was
11 oktober 2013. In verzet heeft appellant aangevoerd dat het hogerberoepschrift op
10 oktober 2013 ter post is bezorgd en - dus - binnen de termijn is ingediend.
De enveloppe waarin het hogerberoepschrift ter post is verzonden, draagt het poststempel
13 oktober 2013. Volgens vaste rechtspraak (ook) van de Raad wordt bij de vaststelling van de dag waarop een brief ter post is bezorgd, uitgegaan van het op de enveloppe geplaatste poststempel, tenzij de afzender aannemelijk maakt dat de brief op een eerdere datum ter post is bezorgd. De enkele verklaring van appellant dat het hogerberoepschrift binnen de termijn is ingediend, is daarvoor echter niet toereikend.
Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet is geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier De voorzitter
(getekend) D.W.M. Kaldenhoven (getekend) T.G.M. Simons

TM