ECLI:NL:CRVB:2014:2295

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
26 juni 2014
Publicatiedatum
7 juli 2014
Zaaknummer
13-5876 ZVW-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tijdigheid van hogerberoepschrift en verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 juni 2014 uitspraak gedaan in het verzet van appellant tegen de niet-ontvankelijk verklaring van zijn hogerberoepschrift. De rechtbank Noord-Nederland had op 17 september 2013 een uitspraak gedaan, welke op 19 september 2013 aan appellant was verzonden. De termijn voor het indienen van een hogerberoepschrift begon op 20 september 2013 en eindigde op 31 oktober 2013. Appellant heeft zijn hogerberoepschrift echter pas op 1 november 2013 ingediend, wat na de termijn was. Appellant stelde dat zijn hogerberoepschrift tijdig was ingediend, maar de Raad oordeelde dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was. De Raad verklaarde het verzet ongegrond en bevestigde de eerdere beslissing dat het hogerberoepschrift niet-ontvankelijk was. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet. De uitspraak is gedaan door de enkelvoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, met T.G.M. Simons als voorzitter en D.W.M. Kaldenhoven als griffier.

Uitspraak

Datum uitspraak: 26 juni 2014
13/5876 ZVW-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak, bedoeld in de artikelen 8:55, zevende lid, en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 17 september 2013, 13/256 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats] (appellant)
Zorginstituut Nederland
Zitting heeft: T.G.M. Simons
Griffier: D.W.M. Kaldenhoven
Ter zitting is niemand verschenen

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet ongegrond.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Bij uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht van 8 januari 2014 heeft de Raad het door appellant ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard omdat het hogerberoepschrift niet tijdig is ingediend.
In verzet heeft appellant aangevoerd dat zijn hogerberoepschrift binnen zes weken na ontvangst van de aangevallen uitspraak, en dus tijdig, is ingediend.
Blijkens de gedingstukken is de aangevallen uitspraak door de rechtbank verzonden op
19 september 2013. Dit betekent dat de termijn voor het indienen van een hogerberoepschrift aanving op 20 september 2013 en eindigde op 31 oktober 2013. Anders dan appellant betoogt, is 1 november 2013, de datum waarop het hogerberoepschrift is ingediend, de eerste dag na afloop van de termijn. Het hogerberoepschrift is dus niet tijdig ingediend. Van feiten of omstandigheden die leiden tot het oordeel dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is, is niet gebleken.
Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet is geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier De voorzitter
(getekend) D.W.M. Kaldenhoven (getekend) T.G.M. Simons

TM