ECLI:NL:CRVB:2014:2258
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verlaging van bijstand wegens niet-nakoming arbeidsverplichtingen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 juni 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Rotterdam. De appellant, die sinds 7 juli 2009 bijstand ontvangt op basis van de Wet werk en bijstand (WWB), kreeg een verlaging van zijn bijstandsuitkering met 75% gedurende een maand opgelegd. Dit gebeurde omdat hij zijn arbeidsverplichtingen niet was nagekomen, door algemeen geaccepteerde arbeid te weigeren en onvoldoende sollicitaties te verrichten. De Raad oordeelde dat appellant niet voldoende had onderbouwd dat hij om medische redenen niet in staat was om de aangeboden werkzaamheden te verrichten. De Raad concludeerde dat het college van burgemeester en wethouders van Vlaardingen terecht een maatregel had opgelegd, aangezien appellant niet had aangetoond dat hij niet in staat was om te werken. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek van appellant om schadevergoeding af. De Raad oordeelde dat er geen dringende redenen waren om af te zien van de opgelegde maatregel en dat de omstandigheden van appellant geen aanleiding gaven om de maatregel in omvang of duur te matigen.