ECLI:NL:CRVB:2014:2255

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
24 juni 2014
Publicatiedatum
2 juli 2014
Zaaknummer
12-6854 WWB
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terugvordering van teveel betaalde bijstand en intrekking van bijstandsverlening

In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die op 30 oktober 2012 het beroep tegen het bestreden besluit van het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam ongegrond heeft verklaard. Appellante ontving sinds 6 augustus 2010 bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Het college heeft op 12 december 2011 de bijstand van appellante ingetrokken met ingang van 1 september 2011, omdat zij over voldoende inkomsten uit arbeid beschikte. Appellante heeft hiertegen geen rechtsmiddel aangewend. Vervolgens heeft het college op 21 december 2011 de kosten van bijstand over september 2011 teruggevorderd tot een bedrag van € 1.122,61. Na bezwaar van appellante is dit bedrag bij besluit van 16 maart 2012 verlaagd naar € 1.054,78.

In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat haar bezwaar- en beroepschriften tijdig zijn ingediend en dat zij ten onrechte niet is gehoord. Ook stelde zij dat de terugvordering op nihil had moeten worden gesteld en dat er geen uitwisseling van correspondentie met het college heeft plaatsgevonden. De Raad heeft vastgesteld dat appellante in bezwaar en beroep is gehoord en dat haar gronden niet slagen. De Raad oordeelt dat het college op grond van artikel 58, eerste lid, aanhef en onder a, van de WWB bevoegd was om de gemaakte kosten van bijstand terug te vorderen. De gronden van appellante met betrekking tot een onjuiste verrekening van de inkomsten vóór 1 september 2011 konden in deze procedure niet aan de orde komen.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door E.C.R. Schut, in tegenwoordigheid van E. Heemsbergen als griffier, en is openbaar uitgesproken op 24 juni 2014.

Uitspraak

12/6854 WWB
Datum uitspraak: 24 juni 2014
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van
30 oktober 2012, 12/2082 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam (college)
PROCESVERLOOP
Appellante heeft hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 13 mei 2014. Appellante is verschenen. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. R. Lo Fo Sang.

OVERWEGINGEN

1.
De Raad gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.
1.1.
Appellante ontving sinds 6 augustus 2010 bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand (WWB). Bij besluit van 12 december 2011 heeft het college de bijstand van appellante ingetrokken met ingang van 1 september 2011 op de grond dat zij vanaf die datum over voldoende inkomsten uit arbeid beschikt om in haar levensonderhoud te voorzien. Tegen dit besluit heeft appellante geen rechtsmiddel aangewend.
1.2.
Naar aanleiding van de bevindingen van het beëindigingsonderzoek heeft het college bij besluit van 21 december 2011 de kosten van bijstand over de maand september 2011 van appellante teruggevorderd tot een bedrag van € 1.122,61.
1.3.
Naar aanleiding van het door appellante gemaakte bezwaar tegen het besluit van
21 december 2011, heeft het college appellante bij brief van 9 februari 2012 uitgenodigd op 23 februari 2012 haar bezwaar telefonisch toe te lichten dan wel die dag te verschijnen op een hoorzitting. Appellante is op 23 februari 2012 telefonisch gehoord.
1.4.
Bij besluit van 16 maart 2012 (bestreden besluit) heeft het college het bezwaar tegen het besluit van 21 december 2011 in die zin gegrond verklaard dat het bedrag van de terugvordering nader is vastgesteld op € 1.054,78.
2.
Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
3.
Appellante heeft zich in hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak gekeerd en daarbij haar gronden in beroep herhaald. Zij stelt zich op het standpunt dat haar bezwaar- en beroepschriften tijdig zijn ingediend en dat zij ten onrechte niet is gehoord. Voorts had de terugvordering op nihil moeten worden gesteld. Tot slot heeft er geen uitwisseling van correspondentie met het college plaatsgevonden.
4.
De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
Nu appellante terecht in haar bezwaar en beroep ontvankelijk is geacht en zij in bezwaar en in beroep is gehoord slagen de gronden die appellante over het door haar gemaakte bezwaar en ingediende beroep heeft aangevoerd niet.
4.2.
Bij besluit van 12 december 2011 heeft het college de bijstand van appellante ingetrokken met ingang van 1 september 2011. Dit betekent dat het college op grond van artikel 58, eerste lid, aanhef en onder a, van de WWB bevoegd was de gemaakte kosten van bijstand over de maand september 2011 van appellante terug te vorderen. In hetgeen appellante heeft aangevoerd bestaat geen aanleiding voor het oordeel dat het college in redelijkheid niet van deze bevoegdheid gebruik heeft kunnen maken.
4.3.
Voor zover de gronden van appellante zien op een volgens haar onjuiste verrekening van de inkomsten vóór 1 september 2011, kunnen deze in het kader van de behandeling van deze procedure niet aan de orde komen.
4.4.
Uit 4.1 tot en met 4.3 volgt dat het hoger beroep niet slaagt. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
5.
Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door E.C.R. Schut, in tegenwoordigheid van E. Heemsbergen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 24 juni 2014.
(getekend) E.C.R. Schut
(getekend) E. Heemsbergen

HD