ECLI:NL:CRVB:2014:1969
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- O.L.H.W.I. Korte
- J.F. Bandringa
- M.C.D. Embregts
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van bijstand in verband met heffingskorting over 2009
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 juni 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over de herziening en terugvordering van bijstand aan appellante, die bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Appellante ontving vanaf 10 november 2008 bijstand naar de norm voor een alleenstaande en had in de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 mei 2009 bijstand ter aanvulling van haar inkomen uit parttime arbeid. De bijstand werd per 1 juni 2009 ingetrokken omdat appellante een volledige dienstbetrekking had aanvaard.
Het college van burgemeester en wethouders van Schouwen-Duiveland had appellante verplicht om belastingaangifte te doen over het jaar 2009. Na de aangifte ontving appellante een bedrag van € 1.918,- van de Belastingdienst ter zake van niet toegepaste heffingskorting. Het college herzag de bijstand over de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 mei 2009 en vorderde een bedrag van € 799,15 terug. Appellante ging in beroep tegen deze beslissing, maar de rechtbank verklaarde het beroep ongegrond.
In hoger beroep stelde de Raad vast dat het college ten onrechte de bijstand had herzien op basis van artikel 54, derde lid, aanhef en onder b, van de WWB. De Raad oordeelde dat het college bevoegd was tot terugvordering van de heffingskorting, maar dat de herziening van de bijstand niet op de juiste wettelijke grondslag berustte. De Raad vernietigde de aangevallen uitspraak en verklaarde het beroep gegrond, waarbij het college werd veroordeeld in de proceskosten van appellante. De terugvordering werd vastgesteld op € 214,17, en het college moest het griffierecht van appellante vergoeden.