ECLI:NL:CRVB:2014:1957
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag om vergoeding voor verhuis- en inrichtingskosten op basis van medische noodzaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 juni 2014 uitspraak gedaan in het geding tussen een appellant en de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank. De appellant, geboren in 1940 in het voormalige Nederlands-Indië, had een aanvraag ingediend voor een vergoeding van verhuis- en inrichtingskosten op basis van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 (Wubo). De aanvraag werd afgewezen omdat de medische noodzaak voor de verhuizing ontbrak. De Raad oordeelde dat de psychische klachten van de appellant, die voortkwamen uit oorlogsgeweld, niet voldoende waren om de aanvraag te rechtvaardigen.
De appellant had eerder een toeslag voor levensondersteuning ontvangen, maar zijn verzoek om verhuiskosten werd afgewezen op basis van een advies van de geneeskundig adviseur A.J. Maas. Deze adviseur concludeerde dat de psychische toestand van de appellant was verbeterd en dat er geen medische noodzaak was voor een verhuizing. De Raad nam ook in overweging dat de appellant geen significante problemen had met zijn huidige woonomgeving en dat er geen ernstige sociale factoren waren die een verhuizing noodzakelijk maakten.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de appellant niet voldeed aan de criteria voor vergoeding van verhuis- en inrichtingskosten, omdat er geen ernstige causale aandoening was die een belangrijke factor vormde voor de noodzaak tot verhuizing. De Raad verklaarde het beroep van de appellant ongegrond en wees de aanvraag voor vergoeding af. Er werd geen aanleiding gezien voor vergoeding van proceskosten.