ECLI:NL:CRVB:2014:1952
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag om WUBO-uitkering wegens gebrek aan nieuwe feiten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 juni 2014 uitspraak gedaan in het geding tussen appellant en de Pensioen- en Uitkeringsraad (PUR) over de afwijzing van een aanvraag om een WUBO-uitkering. Appellant had eerder, in 2008, een aanvraag ingediend die was afgewezen, en in 2010 een hernieuwde aanvraag gedaan die eveneens was afgewezen. In september 2012 diende appellant opnieuw een aanvraag in, die leidde tot een gedeeltelijke toekenning van voorzieningen, maar de aanvraag voor een periodieke uitkering werd afgewezen. De Raad oordeelde dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die een andere beslissing rechtvaardigden. Appellant had aangevoerd dat zijn psychische klachten voortkwamen uit zijn oorlogsverleden, maar de Raad concludeerde dat er geen medische gegevens waren die deze claim konden onderbouwen. De ingangsdatum van de toegekende voorzieningen werd vastgesteld op basis van de laatste aanvraag, en niet op basis van eerdere aanvragen. De Raad oordeelde dat de eerdere medische beoordelingen zorgvuldig waren uitgevoerd en dat er geen reden was om af te wijken van de hoofdregel voor de ingangsdatum. De Raad verklaarde het beroep ongegrond en handhaafde het bestreden besluit.